Herman De Coninck Een eerbetoon aan Vlaanderens grootste dichter

Ter ere van de goedertieren maan (2)

T

(Vrij, respectievelijk zeer vrij, naar Edna St. Vincent Millay)

Nee, liefde is niet blind. Ik zie ook met één oog
je lelijkheid en andermans verfijnde charme.
Ik ken zelfs alle sproeten op je armen
en hoe je ogen veel te ver uiteenstaan, en je wenkbrauwen te hoog

om mooi te zijn. Nee, liefde is niet doof,
ik hoor ook met één oor je domme conversatie
en voel met handen, huid en haar je povere bibberatie
die grote passie moet verbeelden, hier in mijn alkoof.

En toch hou ik van jou veel meer dan omgekeerd.
En dat dit liefde zijn zou, heb ik nooit beweerd.
Dit is veeleer een soort eenrichtingsverkeer

waarin steeds ik het wijf ben, jij de heer.
En dat de wereld daarmee lacht, kan mij niet raken.
En als ik al te lijden heb, zijn dat mijn eigen zaken.

Uit “Zolang er sneeuw ligt”

Herman De Coninck Een eerbetoon aan Vlaanderens grootste dichter

Rubrieken

Recent verschenen