Gisteren nog vond ik het woord
‘lieveling’ uit, en droeg het op een rood kussentje naar jou. O, schat, zei je,
dat hoefde niet. Maar je liet goed
merken hoe blij je was.
En vorige week schreef ik:
‘Ik hou van jou om de manier waarop je me hoofdpijn bezorgt
en dan erg lief bent voor die hoofdpijn.’
Toen je het gelezen had
kreeg ik een enorme zoen.
Dàt is nog eens literaire kritiek.
Uit “Zolang er sneeuw ligt”