Herman De Coninck Een eerbetoon aan Vlaanderens grootste dichter

Ter ere van de goedertieren maan (3)

T

(Vrij, respectievelijk zeer vrij, naar Edna St. Vincent Millay)

Omdat ik vrouw ben en behoorlijk heb te lijden
van al de grillen en behoeften van mijn soort,
laat jouw nabijheid iemand in mij aan het woord
die zegt (wat ze niet meent) hoe goed ze met je vrijde.

Maar het is niet omdat ik op mijn borsten duldde
jouw tachtig kilo en jouw pompen en jouw zweten
– passie verheldert ’t bloed en verduistert ’t weten – dat ik mij niet herinner hoe je lulde.

Je moet niet denken dat dit zielige verraad
van mijn sterk bloed tegen mijn zwak verstand volstaat
om jou in liefde te gedenken.

Dit hitsige gedoe van ’t wijf dat in mij praat
vind ik hoegenaamd geen reden tot een conversatie
als ik je nog eens tegenkom op straat.

Uit “Zolang er sneeuw ligt”

Herman De Coninck Een eerbetoon aan Vlaanderens grootste dichter

Rubrieken

Recent verschenen