Geen krot stort hier ooit in. Ze blijven staan
uit gewoonte, beweert een collega van me,
en als ze je niet bevallen, zijn er enkel
andere lelijke huizen om eraan te ontsnappen.
Trouwens, ook de politiek is hier zo:
evenveel problemen als huizen.
Maar men blijft erin wonen, slapen,
sigaretten, voedsel en liefde kopen.
En er lopen altijd wel duizend identieke
burgers over straat om elkaar de indruk
te geven dat ze normaal zijn, en om mij
aan geboortebeperking te doen denken.
Men is hier mens zoals men elders bandiet is:
enkele keren per jaar, ’s nachts en zeer
verborgen. Dan gaat men huilen,
bij voorbeeld op de wc.
Uit “De lenige liefde – Een dag als geen ander”